Edgar Allan Poe: The Cask of Amontillado (1846)

Dit is een zeer kort en eenvoudig verhaal, verteld door een moordenaar, maar opnieuw zit er veel meer in dan op het eerste gezicht lijkt. Zoals bij meer verhalen van Poe wordt er iemand levend begraven c.q. ingemetseld maar ditmaal bewust bij wijze van wraak. In dat verband is het ook noemenswaardig dat Fortunato, degene die levend wordt ingemetseld, een pet met belletjes draagt omdat hij Carnaval aan het vieren was toen hij in dronken toestand door Montresor naar diens grafkelder wordt gelokt om uit een vat Amontillado, een bijzonder soort sherry, te drinken: uit angst om levend begraven te worden lieten sommigen – zoals ook in Poe’s The Premature Burial (1844) – een bel bij hun graf plaatsen maar in dit geval helpt zelfs schreeuwen niet. De moordenaar sluit zijn verhaal juist af met een cynische In pace requiescat nu niemand het slachtoffer in zijn graf heeft gestoord.

Kunstenaars worden vaak abstracter in hun ontwikkeling en dat lijkt ook voor Poe te gelden: het verhaal lijkt een herhaling van eerdere verhalen maar veel context is ditmaal bewust weggelaten zodat veel aan de lezer wordt overgelaten. Zo vertelt Montresor over zijn in wezen volmaakte misdaad – waarschijnlijk op zijn sterfbed – maar verstoort daarmee precies die rust: de volmaakte misdaad is wellicht een paradox omdat het geen aandacht mag trekken maar is het nog wel de volmaakte misdaad als niemand er weet van heeft? De wraak is dermate wreed dat je je afvraagt wat de reden kan zijn, maar die geeft de moordenaar niet, anders dan een niet nader gespecificeerde “thousand injuries of Fortunato”. De lezer wordt zo in de rol van politie, die ontdekt wat er in de grafkelder is gebeurd, maar ook in die van detective geplaatst, niet om de moord zelf maar om het motief ervan op te lossen; de detective en het moordverhaal of bekentenis blijken slechts wee kanten van dezelfde medaille waarbij de oplossing is gelegen in het begrijpen van de psychologie van de moordenaar (om welke reden de politie en wellicht ook de lezer falen omdat de criminele verteller hen misleidt) zodat begrip identificatie met de moordenaar impliceert hetgeen Poe in dit geval zorgvuldig opbouwt. De tekst lijkt enige hints te geven. De eerste is “You are rich, respected, admired, beloved; you are happy, as once I was.”: waar de familie Montresor “great and numerous” was maar nu in verval is, lijkt Fortunato – de naam zegt het al – fortuinlijk te zijn en aldus de plaats van Montresor in te nemen. De tweede is dat Fortuno een vrijmetselaar is – een teken dat hij bij de elite hoort – en Montresor niet: in feite is zijn wraak om Fortunato in te metselen een verwijzing naar de vrijmetselaars alsof Montresor hem z’n vrijmetselarij wil overtroeven (en waarbij hij contra de ‘broederschap’ van de vrijmetselaars een muur tussen hen in metselt). Mogelijk staat Montresor voor het oude geld – de adel – dat door het nieuwe geld – de bourgeois – wordt vernederd en vervangen: Fortunato blijkt ook geen man van de fijnzinnige smaak te zijn zoals je van de oude elite zou verwachten (ik merk op dat ook Shelley’s Frankenstein een allegorie lijkt te zijn van de adel die wanhopig z’n macht probeert te behouden). Het familiewapen van de Montresors is een voet dat een slang vertrapt maar welke slang z’n tanden evengoed in de hiel van de voet heeft: Montresor lijkt de voet die de slang Fortunato vertrapt maar het omgekeerde – Fortunato vertrapt Montresor die echter terugbijt – is wellicht adequater. Het motto bij het wapen is echter zeker voor Montreso: Nemo me impune lacessit (niemand tergt me straffeloos).

Het eenvoudige verhaal ‘werkt’ en is zelfs een van Poe’s bekendste verhalen, precies vanwege dit contrast: Fortunato lijkt een onschuldig slachtoffer dat daarom onze sympathie opwekt – in feite zijn we als Fortunato totaal verrast door wat er gebeurt en dwingt dat tot herdenken van wat Montresor allemaal aan hints heeft gegeven – maar we krijgen alleen het perspectief van de moordenaar die als zodanig ook onze sympathie vraagt (de moordenaar richt zich uitdrukkelijk tot de lezer als zijn vriend: “You, who so well know the nature of my soul” maar ook zijn slachtoffer behandelt hij als een vriend waarbij pas op het einde duidelijk wordt hoe wreed zijn wraak is). Het verscheurt de lezer die daardoor wordt geprikkeld na te denken wat er gebeurd kan zijn om een kant te kunnen kiezen maar een andere interpretatie van het verhaal is dat Montresor zelf verscheurd is en er slechts aan het oppervlak het contrast bestaat: Fortunato is het geweten van Montresor – zodat ze dezelfde persoon vormen en Fortunato de literaire Dopfelgänger is van Montresor – dat door Montresor letterlijk wordt gesmoord. De identificatie zit al in de namen die naar hetzelfde verwijzen (‘fortuin’ respectievelijk ‘mijn schat’) en bereikt z’n hoogtepunt aan het eind van de afdaling in de kelder – Freudiaans op te vatten als afdaling in het onderbewuste – Montresor de schreeuwen van Fortunato imiteert en deze overstemt: in zijn sadisme wil Montresor zo dicht mogelijk bij de pijn van Fortunato komen welke pijn voor hem genot is. Zoals vaak in Poe’s verhalen zit er iets geks – iets onverwachts – in het verhaal dat een alternatieve lezing mogelijk maakt zoals hier dat Montresor zonder ergens spijt te tonen zich opeens raar voelt na de misdaad: “My heart grew sick”. Maar onmiddellijk verklaart hij dit vanuit de dampen: “it was the dampness of the catacombs that made it so” maar de lezer moet zich afvragen of het toch niet zijn geweten is dat hier nog voor de laatste keer tegen hem spreekt. En of In pace requiescat niet slaat op Montresor zelf die erna geen gewetenswroeging meer heeft, omdat hij zijn misdaad voor zichzelf heeft gerechtvaardigd.

Montresor is een ‘onbetrouwbare verteller’ die de lezer net als Fortunato op het verkeerde been zet; bij een tweede lezing delen we echter de voorkennis van Montresor en kunnen we genieten van de controle – de vele grapjes die Montresor als hints geeft – die we dan met Montresor over het verhaal hebben zodat we dan juist in de positie van de sadistische misdadiger zijn gekomen. We lijken dan in de positie van Poe zelf – die natuurlijk de echte verteller van het verhaal is – te verkeren, maar het blijft de vraag of Poe ons als lezer niet altijd een stap voor is, zoals Montresor Fortunato voor blijft. Poe schreef eens – heel postmodern – dat de schrijver en de lezer samen een originele gedachte scheppen hetgeen wederzijds sympathie brengt, maar tegelijk is Poe een illusionist en verliest hij nooit de controle over zijn werk: hij laat de lezer denken dat hij iets bijdraagt aan het verhaal maar in werkelijkheid heeft Poe beoogd dat de lezer dat ‘iets’ toevoegt.

Het verhaal is zo een spel met identificatie waarin uiteindelijk ook Poe zelf een rol heeft. Zoals vaak het geval is bij Poe is het niet zo maar een verhaal of allegorie maar heeft het de vorm van een parodie met een (autobiografische) grondslag in de werkelijkheid: niet alleen verwijst het verhaal naar bepaalde wraaklegenden waarin vijanden worden ingemetseld maar bovenal is het zelf een literaire wraak en parodie op het verhaal 1844 van z’n literaire opponent Thomas Dunn English. Poe en English waren twee auteurs die in grote onmin met elkaar verkeerden – zoals Montreso en Fortuno als vinologen vakbroeders waren die in onmin verkeren – waarbij English in 1844 een karikatuur van Poe maakte nadat Poe (de editor van) English succesvol had aangeklaagd wegens smaad. The Cask of Amontillado is Poe’s reactie op English’ wraakroman en parodieert op zijn beurt elementen van 1844 waarbij het voldoet aan de twee eisen die de verteller van het verhaal stelt aan een geslaagde wraakoefening:

“A wrong is unredressed when retribution overtakes its redresser. It is equally unredressed when the avenger fails to make himself felt as such to him who has done the wrong.”.

Plaats een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag